Het was alweer ruim zes jaar geleden dat ik een boek van Isaac Singer las (The Penitent). Er staat nog één ongelezen roman van hem in mijn kast en twee kloeke verzamelbundels met zijn verhalen – een genre waar ik doorgaans met een grote boog omheen loop. Op geliefde auteurs wiens actieve jaren lang geleden door de dood zijn stilgelegd, ben ik extra zuinig. Ik las bijna alles wat in het Engels beschikbaar is van deze Nobellaureaat. Een groot deel van zijn oeuvre is eigenlijk een document humain over de chassidische gemeenschap in het vooroorlogse Warschau, specifiek op en rond de Krochmalna Straat. Dankzij deze boeken kunnen we af en toe nog even virtueel rondlopen in deze verloren wereld.
Ook Scum speelt zich af op Krochmalna Straat. Ik las het boek kennelijk al eens in augustus 2006, maar het stond in mijn kast met ongelezen boeken. Dus herlas ik het. We volgen de belevenissen van Max Barabander, een zakenman die rijk is geworden door diefstal en door creatief de mazen van de wet te gebruiken. In 1906 bezoekt hij de plaats waar hij in armoede opgroeide – hij woont inmiddels in Buenos Aires, Argentinië – en is van plan zijn familie en de graven van zijn ouders in Roszkow te bezoeken. Het overlijden van zijn zeventienjarige zoon Arturo, twee jaar geleden, heeft zijn leven op de kop gezet. Zijn vrouw, Rochelle, heeft in de rouw haar nieuwe levensdoel gevonden. De immer seksueel actieve Max wil genezen van zijn recente impotentie en zoekt naarstig naar een vrouw bij wie hij zijn man-zijn weer kan bewijzen. Met zijn 47 jaar en goed gevulde portemonnee beproeft hij zijn geluk bij diverse vrouwen op Krochmalna Straat.
Tegenover Tsirele, de dochter van de arme maar devote rabbi, liegt Barabander dat zijn vrouw is overleden en dat hij op zoek is naar een geschikte kandidaat voor een nieuw huwelijk. Hij is ervan overtuigd dat zij hem zal genezen van zijn impotentie. Zij wil op haar beurt ontsnappen uit haar beperkte leventje en smacht naar een moderner en vrijer leven. Max strooit achteloos zijn roebels in het rond en al snel gaat Tsirele overstag. Hoewel de vrouw van de rabbi veel bezwaren heeft, gaat de rabbi uiteindelijk akkoord. Alleen moet Barabander dan wel als een jood leven, zijn baard laten groeien, de sabbat in acht nemen enzovoort. Dit uitstel behoedt hem voor bigamie.
Ondertussen verleidt hij Esther, de vrouw van de bakker. Maar op het moment dat zij zich in een andere kamer uitkleedt, smeert hij hem, bang dat hij niet zal kunnen presteren. Ook laat hij zich in met Reyzl Kork, de minnares van Shmuel Smetena, een onderwereldfiguur in zijn nadagen. Met haar ontwerpt hij een plan om jonge vrouwen te verleiden en te corrumperen, waarna ze kunnen worden verscheept naar een Argentijns bordeel. Max demonstreert zijn aalgladde taal en vakkundige verleidingstechnieken op de jonge bediende Basha. Zij laat zich manipuleren en hoewel zij fysiek niet eens zijn type is, verlost zij Max van zijn impotentie. Ook met het medium Theresa, de vermeende zuster van Shkolnikov – een man die seances organiseert waar je met de doden kunt praten – plant Barabander een weg uit het hier en nu.
Iedere keer als hij bij een van ‘zijn’ vrouwen is, laat Max zich meeslepen door de situatie. Hij geloof oprecht dat hij zal scheiden van Rochelle en zal trouwen met Tsirele en dat hij vroom zal worden. Maar als hij eenmaal weer op de straat loopt, weet hij dat het niet zal werken. En hoewel hij het geld niet meer nodig heeft, ziet hij enorme potentie in het pooierplan met Reyzl.
Tijdens de schaarse momenten dat hij alleen – hij doet er alles aan om dat te voorkomen – dringt de werkelijkheid zich aan hem op en verafschuwt Barabander zijn eigen gedrag en handelingen.
“Everything is futile; today you live, tomorrow you die. Are we chasing our own shadows? (…) Now, when I don’t have anyone, I want to lead the rabbi’s daughter astray. ‘Never in my life!’ Max almost shouted out loud. ‘It’s better to die!’”
Hij wordt dan melancholiek.
“If a youth of seventeen can complain of a headache and ten minutes breathe his last, then man’s existence is not worth a puff of smoke.”
Maar eenmaal bij de vrouwen is hij weerloos en komt zijn ware aard naar boven. Vol overtuiging gelooft hij dan in de nepwerkelijkheid die hij creëert. Als hij zich met een schok realiseert dat hij de tweede sterfdag van zijn zoon Arturo volledig is vergeten, dringt het tot hem door. De droom die hij nastreeft is niet meer dan dat: een droom.
Het boek portretteert eenvoudig en rechttoe-rechtaan de innerlijke worsteling van een mens die de juiste balans tracht te vinden tussen zijn natuurlijke neigingen – diefstal en verraad – en goed doen voor de ogen van God. De God waar hij eigenlijk niet in gelooft, maar die hij desondanks niet als totale fictie terzijde kan schuiven.
“He did not believe in the Pentateuch but felt that God was present in the Talmud. Every person has his destiny. But why?”
“As corrupt as he was, hidden somewhere in him there was an honest man, a moralizer who terrorized him with thoughts of the day of death and the hell to come.”
Hoewel hij uiteindelijk tegenover Tsirele de waarheid van zijn nog bestaande huwelijk opbiecht, blijft Max in tweestrijd omtrent de andere vrouwen. Met name lijkt het alsof het plot met Reyzl kans van slagen heeft. Max maakt zichzelf wij dat hij van haar houdt. Al blijkt dat zij aan het einde van het boek net zo min te vertrouwen is als hijzelf. Max ontdekt uiteindelijk dat je, anders dan geld en materiële rijkdom, liefde en zelfrespect niet kan stelen. Hij komt zelfs niet meer toe aan het bezoeken van zijn familie in Roszkow.
Dit boek heeft mij zeker vermaakt en de vaste thema’s van Singer zijn bij mij altijd welkom. Toch laat het geen diepe indruk op mij achter. Misschien komt dat omdat de diepe thema’s van goed willen doen en toch keer op keer in de fout gaan, te vluchtig, te ‘matter-of-fact’ worden geschetst in Scum. Desondanks is het een roman van hoog niveau, zoals praktisch alles van deze schrijver.
Gelezen: augustus 2006, herlezen: april 2020