Bernlef - Een onschuldig meisje

De laatste van de eerste. 


Voor wie het nog niet wist, Bernlef heette in werkelijkheid Hendrik Jan Marsman. Hij koos voor een pseudoniem om verwarring met zijn en inmiddels nagenoeg vergeten dichtende naamgenoot Hendrik Marsman uit het begin van de 20ste eeuw te vermijden. De naam Bernlef ontleende Marsman aan een van de allereerste Nederlandse barden uit de achtste eeuw die wij van naam kennen. Van deze oorspronkelijke Bernlef weten we alleen dat hij blind was en verder eigenlijk niets. 

Henk Bernlef, zoals hij de volksmond was gaan heten, overleed in 2012 en samen met de roman Onbewaakt ogenblik en de verhalenbundel Wit geld zat Een onschuldig meisje in zijn nalatenschap.


Een onschuldig meisje riep bij mij niet de geestdrift op zoals ik had gehoopt van ‘het legendarisch laatste werk’ van een van mijn Nederlandse lievelingsschrijvers. Het is een brave roman over Jos Swinkels, een onderwijzer die zijn tent opslaat in het Zeeuwse dorp Sanddam. Het geheel speelt zich af rond het jaar 2000. Tot twee keer aan toe wordt vermeld dat het vijfenvijftig jaar na de oorlog is. Een vroeg volwassen meisje van 13 in zijn klas, Lucille Dubois, verspreid het verhaal dat zij seks heeft gehad met Swinkels. Als de geruchten eenmaal wortel hebben geschoten in de kleine en hechte gemeenschap, rest hem weinig anders meer dan zijn biezen te pakken. Veel meer qua plot is er niet.

 

Al lijkt Jos Swinkels de hoofdpersoon, het verhaal gaat uiteindelijk over het meisje dat revolteert tegen haar ouders, met name tegen haar moeder. Deze is kunstenares en haar man, Mark, is er met zijn secretaresse vandoor. Het verspreiden van een verhaal dat voortkomt uit haar seksuele fantasieën, is uiteindelijk een schreeuw om aandacht. Pas als de geest uit de fles is, realiseert Lucille dat ze kwaad heeft aangericht, maar het is te laat.


De moeder, Olga Dubois, is door Bernlef nogal eendimensionaal en halfslachtig neergezet. Nu is Bernlef niet van het uitleggen en laat hij zijn lezers graag even nadenken over achtergronden of beweegredenen die hij niet uiteenzet, maar Olga komt er wel erg bekaaid vanaf. Verder wordt de innerlijke strijd van het ‘onschuldige meisje’ mooi gekenschetst. Op dat hobbelige grensvlak tussen kind en volwassene gedraagt Lucille zich als de laatste terwijl ze toch echt nog maar een kind is. Dit heeft Bernlef mooi beschreven, zoals ook de hele roman mooi en boeiend is.


Tijdens het lezen moest ik geregeld denken aan Het dorpsgericht van Frans van den Ouweland, dat ik in maart 2012 las. Al speelt deze roman zich af in Frankrijk, veel elementen van de stedeling die in een hechte dorpsgemeenschap een nieuw leven tracht op te bouwen komen overeen.


Liever had ik een juichend stuk geschreven over de zwanenzang van Bernlef, maar ik kom niet verder dan een bescheiden applausje. Dat Swinkels op pagina 61 een pilsje geserveerd krijgt, terwijl hij twee pagina’s verder voor een kopje koffie geld op tafel legt, is dan een kleine slordigheid die misschien eerder zijn redacteur bij Querido mag worden aangerekend dan de bard zelf.


Gelezen: februari 2015