Het was weer feest: een nieuwe dierenroman van Toon Tellegen! Gelezen op de dag dat het uitkwam en wat is het weer een parel. De muis is deze keer de hoofdrolspeler, al komt dit dier in de andere verhalen van Tellegen niet vaak voor.
Zoals alle dieren in het Tellegen-universum heeft ook de muis iets eigens: zijn grijsheid. Dit verhindert hem de woorden te vinden voor de toespraak die hij wil houden voor alle dieren. Dat is zijn voornemen uit de titel: een toespraak houden. Maar, zo zegt hij tegen zichzelf:
"Je bent te bescheiden, muis, waarom ben je dat toch? (...) ik ben zo grijs."
Ondanks zijn overheersende gevoelens van minderwaardigheid, stelt hij zich de meest megalomane situaties voor omtrent zijn toespraak. Alle dieren zouden ervan omver vallen.
"Het zou een ernstige toespraak zijn en misschien wel de laatste die er ooit werd gehouden, door wie dan ook. Want wat zou er daarna nog te zeggen zijn? (...) Het zou van ieder van hen een ander dier maken. Voorgoed. Zo was ik vóór de toespraak, zo ben ik nu."
Maar wat de muis ook probeert, hij krijgt geen woorden voor zijn toespraak op papier.
"Zijn leven was zwaar en het was nog honderd keer zo zwaar geworden sinds hij zich had voorgenomen een toespraak te houden. (...) Het enige wat ik in feite kan is piepen, dacht hij. Gewoon piepen. Piep piep en verder niks."
In het 15de hoofdstuk zegt de muis voor het eerst tegen de sprinkhaan dat hij een toespraak gaat houden. In diens winkel koopt hij een spreekgestoelte. Toch verliest hij weer de moed en fantaseert over hoe de dieren over hem praten:
"Maar wat heeft hij dan te zeggen?
In elk geval minder dan iedereen die we kennen.
Kennen wij hém eigenlijk wel?
Ach, kennen... er valt niets aan hem te kennen."
Dan bedenkt de muis dat hij een toespraak gaat houden over grijs.
"Grijs is niks. Daarom juist! Alle kleuren zijn iets - rood, blauw, zwart, groen... alleen grijs is niks. Ik zal zeggen dat grijs de wijste kleur is. De wijsheid van grijs. Niksheid is wijsheid. Horen jullie dat?"
Maar de volgende dag is het weer mismoedigheid troef:
"De muis zat voor zijn huis op een bankje in het licht van de ondergaande zon. Dag zon, zei hij zachtjes in zichzelf, ondergaan, dat kan ik ook, maar een toespraak houden..."
Gaandeweg het boek raadpleegt de muis steeds meer dieren over zijn voornemen en de moeite die het hem kost de toespraak te maken. Daarmee inspireert hij de mier tot het bedenken van allerlei quasi-boeiende onderwerpen voor een toespraak, zoals 'de ontluistering van het onzegbare' of 'de warwinkel van de zielloosheid'.
Hij maakt de kikker enorm blij met de gedachte dat meer dan één kikker zou zijn, misschien zelfs wel honderd. "Het honderdkikkerskoor."
En tijdens een dialoog met de eendagsvlieg maakt hij deze intens gelukkig:
"Zou je niet iemand anders willen zijn, eendagsvlieg?"
"Wie dan?" vroeg de eendagsvlieg, haastig om zich heen kijkend.
"Nou..." zei de muis, terwijl hij even nadacht, "de duizendjaarsvlieg..."
De eendagsvlieg laat deze gedachte op zich inwerken en wordt erg somber. De muis realiseert zich dat hij dat niet had moeten zeggen, en zegt vervolgens tegen de eendagsvlieg:
"Vanochtend was de eenuursvlieg nog bij me op bezoek"
Daarop durft de eendagsvlieg nog wel een tweede kopje thee te nemen. Hij heeft toch tijd genoeg. Even later fantaseert de muis zelfs de eensecondevlieg.
Vele dagen brengt de muis door in gedachten over zijn toespraak.
"Als ik mijn toespraak niet houd, dacht de muis, ben ik net als iedereen. Dan ben ik niemand. (...) Maar als ik hem wel houd, dacht hij, dan ben ik niet meer als iedereen, niet meer een niemand. (...) Dan ben ik een uitzondering."
En terwijl hij deze gedachtegang uitbreidt met hoe dat zou zijn, een uitzondering te zijn, duizelt het hem. Tot hij zich uiteindelijk realiseert:
"Maar wat moet ik zeggen?"
Op een dag concludeert de muis dat het allemaal komt omdat hij grijs is en hij besluit zichzelf rood te verven. Dan stelt hij zich voor dat hij zijn toespraak houdt:
"Luister nu goed naar wat ik, de grote rode muis, jullie te zeggen heb."
Maar als de meikever onverwacht bij hem aanklopt, durft hij de deur niet open te doen.
"Ik ben niet beschikbaar", roept hij naar de meikever.
"Wat ben je dan?" vraagt deze.
"Niet in mijn gewone doen," antwoordt de muis uiteindelijk, en als het buiten donker is geworden, wast hij in de rivier al het rood er weer af.
"Toen liep hij naar huis, grijs als altijd. Nu ben ik weer beschikbaar, dacht hij. (...) Ik ben grijs, dacht hij, en niks anders."
In hoofdstuk 42 worstelt de muis met zichzelf. Hij probeert zichzelf eronder te krijgen, over zichzelf te zegevieren:
"Ziehier, de overwinnaar van mijzelf, ik."
Als hij tenslotte uitgeput is van het geworstel met zichzelf, weet hij dat de strijd onbeslist is.
"Zoals gewoonlijk. Als ik win verlies ik en als ik verlies win ik."
Uiteindelijk houdt de muis dan toch echt zijn toespraak, en hoe dat verloopt laat ik aan de lezer.
Het prachtige van de verhalen van Toon Tellegen is dat ze alle ruimte tot interpretatie bieden. Mijn interpretatie is dat dit verhaal over de muis, evenals alle andere dierenverhalen van Tellegen voor volwassenen, gaat over de acceptatie van het ik, van het mogen zijn wie iemand is.
Zo maakt de slak zoals gebruikelijk weer ruzie met de schildpad over dat hij niet langzaam genoeg is.
"Ik ben zoals ik ben, slak, zei de schildpad."
Daarom zal er waarschijnlijk nooit een boek over de schildpad geschreven worden, omdat het veel interessanter is te schrijven over wezens die moeite hebben met het accepteren van zichzelf. Dit innerlijke conflict waar zoveel mensen in onze maatschappij mee worstelen, wordt door deze meester van ogenschijnlijke taaleenvoud op de meest ontwapenende manier denkbaar beschreven.
Gelezen: maart 2017
De leeservaringen over de andere dierenromans voor volwassen van Toon Tellegen:
Tellegen, Toon - Het vertrek van de mier
Tellegen, Toon - Het geluk van de sprinkhaan
Tellegen, Toon - Het wezen van de olifant