Patterson, William H. - Robert A. Heinlein, Volume 2, The Man Who Learned Better - 1948-1988

In sommige boeken kun je heel lang blijven lezen. Zeker als je het aanpakt op de manier zoals ik het lezen van het tweede deel van de biografie van Robert Heinlein heb aangepakt.

 

Eerst een kleine terugblik:

Een goede vriend attendeerde mij voor het eerst op het bestaan van Robert A. Heinlein in 2010. Ik heb het voor mijzelf in kaart gebracht: in de periode van augustus 2010 tot oktober 2012 las ik 17 boeken van Heinlein (zie hieronder voor de leeservaringen), in volstrekt willekeurige volgorde. Je kan dus wel stellen dat deze nieuwe ‘aanwinst’ mij goed beviel. Toen (oktober 2012) las ik het eerste deel van de biografie van William H. Patterson, en probeerde ik enige structuur aan te brengen in de volgorde waarin ik Heinlein verder ging lezen. Toen in juni 2014 eindelijk het tweede deel van de biografie verscheen, besloot ik het helemaal structureel aan te pakken. Ieder verhaal, iedere roman en iedere andere snipper gepubliceerde tekst van Heinlein, ging ik lezen zodra het in de biografie ter sprake kwam. Uiteraard las ik alleen wat ik niet al eerder had gelezen. Op zo’n manier kun je heel erg lang doen over een boek. Ik heb – tegen mijn aanvankelijke voornemen in – alle verhalenbundels, verzamelbundels en ander obscuurs wat er maar verkrijgbaar is van Heinlein alsnog aangeschaft, zodat ik niet zou misgrijpen.

 

Dat betekent concreet dat ik - naast de romans die in de biografie voorbijkwamen - in een slordige vijf tot zes boeken van Heinlein gelijktijdig ben gaan lezen. Die zijn ook nog lang niet allemaal uitgelezen, omdat ik eerst hier een verhaal, dan daar een lezing, en dan daar een ingezonden brief moest verorberen. Het is overigens heerlijk om op deze manier ‘aanwezig’ te zijn in iemands leven.

 

Toen ik in de biografie was aanbeland bij het verhaal over de moeizame en door ernstige ziekte nogal verwarrende conceptie van The Number of the Beast, strandde mijn aanpak. Hoewel diezelfde vriend - die mij destijds dit prachtige geschenk deed van het noemen van Heinlein - juist dit boek het allerbeste vindt in Heinleins gehele oeuvre, kwam ik er niet ‘in’. Bij iedere Heinlein zit je na drie woorden in het verhaal, maar bij The Number of the Beast ben ik nu bijna 100 pagina’s op weg en nog steeds pakt het boek mij niet beet. Tegen de tijd dat het uit is zal ik dat ongetwijfeld in mijn leeservaring trachten te omschrijven. Hoe het ook zij, ik heb mijn eigen protocol doorbroken en heb eerst de biografie maar uitgelezen. Naast The Number of the Beast liggen er nog drie romans op mij te wachten, die Heinlein in zijn laatste jaren schreef. Inmiddels heb ik 30 boeken van Heinlein gelezen, en staan er in totaal nog 10 deels of helemaal ongelezen in de kast. 

 

Kort voor het verschijnen van dit tweede deel van de biografie, is de schrijver - William H. Patterson - overleden. Ondanks de wat stroeve stijl van Patterson heb ik het ademloos gelezen. De vele reizen van het echtpaar Heinlein, de talloze schrijfprojecten, zijn stijgende ster aan het schrijversfirmament, zijn niet altijd even krachtige gezondheid, zijn uiteindelijke ontworsteling aan het plakkertje ‘SF-schrijver’. Dit en nog veel meer ga ik hier natuurlijk niet uiteenzetten. Lees de biografie zou ik zeggen. Daarbij dan direct de kanttekening dat het lezen van dit enorme werk van William Patterson, toch wel enige concentratie vereist. De auteur komt regelmatig zomaar op de proppen met een ‘ineens’ geschreven boek, en lang niet alle achtergronden van de omzwervingen van Robert en Ginny (de twee zijn vaak verhuist) zijn mij helemaal helder geworden. Enfin, het schrijven van zo een uitvoerige en gedetailleerde biografie is een levenswerk. Ik ben Patterson er enorm dankbaar voor. 

 

Enkele momenten om toch een kleine indruk van de inhoud van dit boek te geven:

In de tijd dat Heinlein jeugdboeken schreef, was het contact met zijn uitgever Scribner op zijn zachtst gezegd, moeizaam. Zijn redactrice, Alice Dalgliesh, dwong hem regelmatig hele stukken uit zijn romans te schrappen, omdat die aanstootgevend zouden zijn of om andere ‘veiligheidsredenen’, iets waar Heinlein erg slecht tegen kon. In een brief aan een vriend schrijft hij over een contract voor vijf boeken bij een andere uitgever:

“the publisher writes me 7000-word letters explaining why he should have my other shirt and my one good testicle in the contract.” 

In die tijd moest Heinlein nog concessies doen om zijn werk gepubliceerd te krijgen. Later zou dat uiteraard anders worden. 

 

Bij iedere nieuwe roman verbaas ik mij weer over de enorme snelheid waarmee Heinlein kon schrijven. De ruwe versie van Farmer in the Sky schreef hij in één maand. The Puppet Masters (100.000 woorden) in vijf weken. Enzovoort. Ook complexe en dikke romans kwamen in hele korte periodes op papier. Een gave, die ik helaas niet bezit.

 

Van de vele ‘conceptieverhalen’ omtrent diverse onvergetelijk mooie boeken van Heinlein, pik ik die eruit van mijn lievelingsboek van Heinlein: Stranger in a Strange Land. Al was het alleen om dit voor mijzelf nu voor eens en voor al op een rijtje te hebben. En omdat dit een ander verhaal vertelt dan het bij Heinlein gebruikelijke proces van een idee, gaan zitten tikken en een maand later het boek opleveren.

 

Heinlein was altijd hongerig naar verhaalideeën en toen hij nog maar kort getrouwd was met Virginia (Ginny) stelde hij ‘story conferences’ in. Bij die eerste ‘vergadering’ kwam Ginny met het idee

“a human Mowgli raised, not by animals, but by aliens and then returned to Earth.”

Verderop staat het:

“All the fundamental ideas of what would become Stranger in a Strange Land were there in (…) January 1949.”

 

Heinlein onderneemt verschillende pogingen om deze roman tot stand te brengen, onder de werktitel ‘The Man from Mars’. Nadat hij het in 1952 in de ijskast had gezet, pakt hij het in februari 1955 weer op. Werktitel is dan: ‘The Martian Named Smith’. Maar weer komt hij vast te zitten. In een brief schrijft hij:

“I am at present stuck on 148 of the best set-up for a novel I ever had in my life and I cannot get the Goddam thing to jell!”

 

Een hernieuwde poging start eind maart 1958. In de tussentijd heeft hij natuurlijk diverse romans geschreven, dus het is zeker niet het enige project dat hem bezighield. Met de nieuwe werktitel ‘The Heretic’. Wederom tevergeefs.

Toen hij in maart 1960 op ramkoers lag met zijn uitgever Scribner – waarvoor hij jaarlijks een jeugdroman schreef, iedere keer met groeiende tegenzin – om de controversiële roman Starship Troopers, nam Heinlein een besluit.

“I’m going to write what I please – about sex or love or duty or marriage or politics or epistemology or God. Probably someone will print it. If not, at least I’ll enjoy writing it – and I can’t enjoy writing if I must always keep one eye on the Procrustean bed.”

‘The Heretic’ werd voor de zoveelste keer uit de kast gehaald. Nu Heinlein niet meer voorzichtig hoefde te zijn, leek de weg vrij om dit verhaal nu eindelijk op papier te krijgen.

“He began to write again on January 23, 1960, and his Man from Mars (re-retitled from The Heritic) flowed and flowed and took on a life of its own. An ordinary book might take him three to four weeks, but this was not an ordinary book. He wrote ‘The end” on March 21, 1960, and had a stack of eight hundred pages of manuscript (…) – not strictly science fiction, not like anything he had ever done before.”

Zelf schrijft Heinlein kort na deze schrijfmarathon:

“I shan’t be suprised if nobody wants it. For the first time in my life I indulged in the luxury of writing without one eye on the taboos, the market etc. I will be unsurprised and only moderately unhappy if it turns out that the result is unsalable.” 

 

De twee uitgevers waar hij al bestaande contracten bij had (Scribner, Doubleday) weigerden het manuscript van The Man from Mars. (Heinlein gaf zijn agent hierna opdracht om nooit meer iets aan Scribner aan te bieden.) Putnam hapte, maar wilde wel weer allerlei aanpassingen doorvoeren aan het boek. De oorspronkelijke versie van 220.000 woorden (!!) moest worden teruggebracht. Heinlein kortte het verhaal in naar 160.000 woorden. Ook de titel lag onder vuur. Heinlein kwam met alternatieven: ‘All Who Grok’, ‘The Grokking Work’ of ‘No Sparrow Shall Fall’. De keuze viel op ‘The Fallen Caryatid’, tot zijn redacteur, Howard Cady, voorstelde het boek ‘Stranger in a Strange Land’ te noemen, naar Exocus 2:22. 

 

Het was heel spannend voor Heinlein, die met dit boek een rigoureus nieuwe weg insloeg. In een brief schrijft hij:

“I have never written ‘what was being written’ – nor do I want to do so now. Oh, I suppose that, if it became financially necessary, I could imitate my own earlier work and dot it well enough to sell. But I don’t want to. I hope this new and different book sells”.

Dat deed het maar matig, aanvankelijk. Rond 1963 waren er van de paperpacks maar een magere 3100 verkocht. Toen een paar jaar later de seksuele revolutie echt voet aan de grond begon te krijgen, werd Stranger ongeveer de bijbel van deze beweging en de verkopen vlogen door het plafond. Ineens waren er in de eerste helft van 1966 ongeveer 10.000 exemplaren van het boek verkocht. Nieuwe edities werden in massale oplagen van 150.000 en 250.000 stuks geprint. In maart 1968 was er al een 43ste druk nodig.

Concrete verkoopcijfers krijgen we niet helder voorgeschoteld door Patterson, maar het is duidelijk dat het leventje van de Heinleins definitief is veranderd van het uitkijken van de ene royalty-afrekening naar de volgende, naar dat van zorgeloze rijkdom. 

 

Tot slot van dit verslag van het ontstaan van Stranger, nog dit. Op een bepaald moment voelde Heinlein de behoefte om zijn stem te laten horen in de gekte die rondom zijn boek was ontstaan. Hij schrijft:

“I was asking questions.

I was not giving answers. I was trying to shake the reader loose from some preconception and induce him to think for himself, along new and fresh lines. (…)

If I managed to shake him loose from some prejudice, preconception, or unexamined assumption, that was all I intended to do. (…) Anyone who takes that book as answers is cheating himself. It is an invitation to think – not to believe.”

 

Een leuke anekdote die de conceptie van het prachtige boek The Door into Summer beschrijft, wil ik u niet onthouden. Op een januarimorgen in 1956 wil Ginny hun kat Pixie uitlaten.

“Bemusedly, he (Heinlein) watched her open a people door for him and wait while Pixie sniffed disdainfully and turned away from the snow, complaining vocally at Ginny’s mismanagement of the weather. There were seven people doors leading out, and the same little playlet was reenacted at each door. When Pixie had rejected the last door and stalked away, indignant, Ginny shrugged. ‘I guess he’s looking for the door into summer’.”

Hierop roept Heinlein “Don’t say another word", en rent naar zijn werkkamer. Dertien dagen later was The Door into Summer klaar.

“The shortest length of time he had ever taken to write a full (if short) novel – and nearly perfect as it came off his typewriter.”

 

Dit doet mij denken aan de beroemde scène uit de film Amadeus, waar Mozarts vrouw Constanza op bezoek komt bij Salieri om hem proeven van Mozarts muziek te laten zien, zodat hij in aanmerking zou komen voor een leraarspositie aan het hof. Salieri bekijkt de muziek en tegen de priester aan wie hij zijn verhaal vertelt, zegt hij: 

“Astounding! It was actually beyond belief. These were first and only drafts of music yet they showed no corrections of any kind. Not one. (...) He'd simply put down music already finished in his head. Page after page of it, as if he was just taking dictation. And music finished as no music is ever finished. Displace one note and there would be diminishment. Displace one phrase, and the structure would fall. It was clear to me. (…) Here again was the very voice of God! I was staring through the cage of those meticulous ink-strokes at an absolute beauty.”

 

Wellicht gaat het te ver om dergelijke gedragen woorden te zeggen over het werk van Heinlein, maar dat de man een buitengewone gave had, en gelukkig ook een hele frisse boodschap heeft te brengen, staat buiten kijf. Ik koester de nog ongelezen boeken in mijn kast.

 

Gelezen: juli 2014-mrt 2017

 

Hieronder al mijn Heinlein-leeservaringen (tot nu toe) op een rijtje:

Heinlein, Robert A. - The Moon is a Harsh Mistress

Heinlein, Robert A. - Stranger in a Strange Land

Heinlein, Robert A. - Methusaleh's Children

Heinlein, Robert A. - Revolt in 2100

Heinlein, Robert A. - The Door into Summer

Heinlein, Robert A. - Starman Jones

Heinlein, Robert A. - Double Star

Heinlein, Robert A. - Farmer in the Sky

Heinlein, Robert A. - Farnham's Freehold

Heinlein, Robert A. - Space Cadet

Heinlein, Robert A. - I Will Fear No Evil

Heinlein, Robert A. - Sixth Column

Heinlein, Robert A. - Starship Troopers

Heinlein, Robert A. - For Us, The Living

Heinlein, Robert A. - Beyond This Horizon

Heinlein, Robert A. - Tunnel in the Sky

Heinlein, Robert A. - The Rolling Stones

Heinlein, Robert A. - The Puppet Masters

Heinlein, Robert A. - Between Planets

Heinlein, Robert A. - The Star Beast

Heinlein, Robert A. - Time Enough for Love

Heinlein, Robert A. - Citizen of the Galaxy

Heinlein, Robert A. - Red Planet

Heinlein, Robert A. - Time for the Stars

Heinlein, Robert A. - The Man Who Sold The Moon

Heinlein, Robert A. - Have Space Suit - Will Travel

Heinlein, Robert A. - Podkayne of Mars

Heinlein, Robert A. - Glory Road

Heinlein, Robert A. - To Sail Beyond the Sunset

 

Schulman, J. Neil - The Heinlein Interview